Tagarchief: klimmen

Klimtraining: hoe boek je progressie

Ik klim inmiddels een jaartje of 15 en dan zou je bijna gaan denken: het hoogtepunt is wel geweest. Toch merk ik juist de laatste jaren dat ik sterker word. Hoe komt dat? En beter nog: hoe kun je ook als geoefende klimmer, via klimtraining, net dat beetje progressie boeken?

Techniek is het halve werk

Klimsucces wordt voor een groot deel bepaald door een goede techniek. En die kan eigenlijk altijd verbeterd worden. De kleinste details kunnen het verschil maken. Zo merkte ik dat mijn voetenwerk niet precies genoeg was. Ik zette er te weinig druk op, durfde niet goed te staan, of zette mijn teen net een millimeter te ver op een greep. Dat kan het verschil maken tussen een project wel of niet uitklimmen. Die foutjes merk je als klimmer niet altijd zelf op. Vraag daarom aan je klimmaatje actief om feedback: wat valt je op als ik klim? Wat kan ik verbeteren in jouw ogen? Heb je de mogelijkheid, vraag iemand om jou in je route te filmen en analyseer samen wat er goed gaat en beter kan. Krijg je de kans om een training in je hal te volgen: doe het! Zo volgde ik in een grijs verleden de klimtraining van Wouter Jongeneelen, nu mede-eigenaar van Bruut, en jawel, die moeilijke routes bleken toch binnen mijn bereik.

Angst

Angst om te vallen, vrees voor blessures, onzekerheid: ga er actief mee aan de slag door stap voor stap je grens op te zoeken.  Laat daarbij het tempo van jezelf afhangen en laat je niet opjagen. Twee jaar geleden liep ik tijdens een bouldersessie een acute peesblessure op; een gedeeltelijke pully ruptuur aan mijn middelvinger. Pijnlijk en vooral erg schrikken (het ‘plopgeluid’ dat mijn vinger maakte, brrrrr). Los van de herstelperiode die nodig was om weer op mijn oude niveau te komen bleek het moeilijk om mijn angst los te laten. Wat als ik dat kleine greepje te hard belast, houdt mijn vinger dat wel? Wat als mijn voet van de tree afschuift? Om gek van te worden! Langzamerhand groeide het vertrouwen en kon ik mijn angst loslaten. Waarschijnlijk doordat ik zoveel tijd voor mijn herstel heb gepakt en de basis op orde heb gebracht – vooral qua uithouding en techniek – klim ik nu een niveau beter. Vet! Conclusie: is je hoofd niet op orde, dan houd je  jezelf onbewust tegen in je klimontwikkeling.

Doelgericht, niet per definitie een schema

Als je niet oplet, dan ‘draai’ je elke week het zelfde riedeltje af en blijf je stilstaan. Ik heb zelf geen behoefte aan een uitgetypt trainingsschema maar bepaal wel wekelijks op hoofdlijnen wat ik ga doen en welke doelen ik wil behalen. De ene week ligt de focus op uithouding en klim ik veel maar wel een volle graad onder mijn maximale niveau. De volgende week ligt de nadruk op kracht en sleur ik mezelf door lastige boulders heen. De week erna focus ik op het toppen van een specifiek project. Afwisseling zit voor mij ook in binnen versus buiten klimmen en verschillende klimhallen. En ja, mijn klimmaatjes gooien wel eens roet in het eten door mijn ‘waar-gaan-we-klimmen-schema’ om te gooien. Maar hé, dat houdt het interessant!

Samen trainen

Voor mij persoonlijk is het sociale aspect bij het klimmen van doorslaggevend belang voor mijn prestaties. Ik heb het geluk dat ik toffe mensen om me heen heb die een lekker potje kunnen klimmen. Ik ben in routeniveau uitgedrukt de zwakste schakel, maar ook dat zie ik als een voordeel: ik kan me namelijk aan hun niveau optrekken. Wat heeft dit met progressie te maken? Ik zie om mij heen nog wel eens zeer gefocuste klimmers die alleen trainen of geen oog hebben voor hun omgeving. Gemiste kans vind ik, omdat juist anderen vaak beter zien wat jouw ontwikkelpunten zijn. En omdat met gelijkgestemde klimmers vaak ook gezonde onderlinge competitie ontstaat. Hoe fijn is het als jij die ene route als eerste topt? Kijk eens om je heen in een klimhal. Ga er lekker voor zitten – net als ik elke week doe met een kopje koffie in Rotterdam (;)- hoe klimt iemand de route die jij net deed? Waar gaat hij of zij staan? Hoe is zijn balans? Dit kan je de inzichten bieden die je nodig hebt om progressie te boeken.

Klimtraining
Klimtraining in Rotterdam

Top 5 Kalymnos

Zeven keer naar Kalymnos = zeven vette Griekse klimjaren. Tijd voor een ode aan het Griekse klimparadijs en zijn mooiste routes.

Cyclops
Cyclops Kalymnos
Cyclops (6c), sector Panorama

Naast de imposante Grande Grotta ligt sector Panoroma. De laatste jaren zo druk met ijverige klimmertjes dat ik de zonovergoten sector oversla. In de beginjaren van het Griekse eiland kon ik hier echter op mijn gemak in de imposante overhang van Cyclops (6c) werken. De route begint in een krachtige overhang waar je van ‘knol’ naar ‘knol’ (of tufa?) zwaait. Net als je denkt dat je biceps het begeeft en het zuurgehalte in je bloed de limiet bereikt, wacht op het eind nog een verrassing. Subtiele pasjes op kleine randjes. Drie pogingen en een flinke bak met Griekse yoghurt later is het mij gelukt. Deze route is een aanrader, al is het maar vanwege het fotogenieke karakter ervan.

Les Amazones
Amazones, Kalymnos
Les Amazones (6c), sector Spartacus

Voor het klimvirus toesloeg was ik een typisch paardenmeisje. De route Les Amazones (6c) op sector Spartacus sprak wat dat betreft erg aan… not! Het is niet de meest charmante klimroute om te zien. Toch is het vanwege de diversiteit aan bewegingen aan tufa’s een van mijn favorieten. De route dankt zijn naam aan de typerende pas waarbij je je al zittend ‘in het zadel’ een weg naar boven werkt. Eenmaal op de tufa dringt de werkelijkheid pas echt door: ik heb nog een lange, lange weg te gaan in deze dertig meter lange structuurloze wand. De route kan een aanslag zijn op je uithoudingsvermogen, tenzij je slim gebruikmaakt van de beschikbare tufa’s. Dus: pas na pas jezelf tussen de twee tufa’s ‘klemmen’.

Eros
Kastor, Kalymnos
Eros (7b+) sector Arhi

Kort en krachtig. Deze twee woorden typeren de route Eros (7b+). Wie denkt dat hij of zij deze 20 meter ‘wel even klimt’, heeft het mis. De passen in deze flink overhangende grot zijn boulderachtig zwaar en behoorlijk ruim. En zeker op een hete zomerdag glibberen je handen snel van de gladde tufa’s af. Dat betekent veelal dat je harder knijpt dan strikt noodzakelijk en dus sneller moe raakt. Eenmaal boven wacht nog een verrassing: de moeilijkheid zit ‘m in het klippen van de ketting. En dat is waar ik de afgelopen jaren consequent sneuvel. Richard klimt de route in de tweede poging. Voor mij is Eros te hoog gegrepen, maar tof genoeg om op mijn to-do lijst te houden.

 Adolf in the bay
Iannis Kalymnos
Adolf in the bay (6c+), sector Iannis

Mijn favoriete sector op Kalymnos is zonder twijfel Iannis. Een grijs-oranje grot met tufa’s, pockets en stalactieten. De uitzichten vanaf dit schaduwrijke ‘balkon’ zijn prachtig. Een van de populairste routes van de sector is Adolf in the bay (6c+). Zo populair dat ik in 2015 getuige ben van een ware cat fight tussen een Duitse en Italiaanse klimster die de route beiden op het oog hebben. Pas na tussenkomst van superrelaxte local Simon Montmory bedaren de gemoederen weer. Terug naar de route… Adolf in the bay slingert de eerste 15 meter over grote gaten en grepen. Krachtig, maar niet onmogelijk. De laatste meters traverseer je eerst naar rechts om – heel behoedzaam – over piepkleine randjes weer linksom naar de ketting te klimmen. Een kwestie van kalm blijven.

Remetzo
Sector Secret garden, klimmen Kalymnos
Secret garden, Kalymnos

Soms kom je een route tegen die er niet speciaal uitziet of aanvoelt. Toch is mijn laatste tip Remetzo (6c). Deze recht-toe-recht-aan spierballenroute bevindt zich op het linkergedeelte van sector Secret garden. Secret garden is al lang niet meer een geheim en juist een van de drukste sectoren op Kalymnos. De meesten komen hier voor de routes vanaf niveau 7a, waardoor de ‘gemakkelijke’ routes vergeten worden. Fijn voor mij, want daardoor heb ik alle tijd om Remetzo nog een keer te klimmen!

Praktische info Kalymnos:

 

 

 

 

Cormot en Remigny: als een klimgod in de Bourgogne

Naar de Bourgogne ga je niet om heel de dag de longen uit je lijf te klimmen. Dan doe je het gebied – en jezelf – tekort. Combineer fantastisch sportklimmen met wijntjes, lekker eten en natuur.

Beaune als uitvalsbasis

In mei vertoeven we een week in de Bourgogne. Met als achterliggende gedachte: gaat het klimmen minder, dan kunnen we in ieder geval veel cultuur snuiven. We kiezen voor Beaune als uitvalsbasis. Een prachtige stad waar de wijnboeren zichtbaar goede zaken doen. Het ene na het andere kasteel verrijst langs de kronkelige weggetjes, terwijl we aan alle kanten worden ingehaald. Onder de 300 pk hoor je er niet bij. Zondagsrijden betekent in de Bourgogne: met 200 km per uur in je Masserati over de heuvels schieten.

Ti Punch

Terug naar het klimmen… Vanuit Beaune is het 15 minuten rijden naar een van de tofste klimgebieden: Remigny. Op aanraden van Bart, Hans en Dominique zoeken we meteen de overhangende Ti Punch (6b+). Populaire route, zo blijkt uit de treden die je tegemoet schitteren. Boulderachtige, verre bewegingen. Voor mij – herstellend van een vingerblessure – nog iets te pittig als ‘opwarmroute’.

Beginnerswand

We besluiten 100 meter door te lopen naar de ‘beginnerswand’. Het is Hemelvaart en de Fransen klimmen met hun kinderen, opa’s en oma’s de vele gemakkelijke routes. Normaliter zou het aanzicht van hordes klimmers me snel doen omdraaien. Hier hangt echter een relaxte sfeer. Niemand maakt zich druk, iedereen past zijn volume aan. Ik klim Voie des Buis en Les Buis Bis (beide 5a). Toegankelijke, riant behaakte opwarmroutes. Dat geeft vertrouwen.

Pumpy

Remigny doet qua klimstijl het meest denken aan de Frankenjura: overhangende wanden, veel gaten en nogal ‘pumpy’. Het is niet zozeer dat ik de kracht mis. Na zo’n 30 meter non-stop passen maken slaat de verzuring gewoon genadeloos toe. Een dag later – we hebben het gebied weer voor onszelf – klimmen we in hoog tempo een aantal mooie routes, onder andere L’u si Fier (6c) en Ti Punch (6b+). Richard heeft zijn zinnen gezet op Charlotte Stone (7a+). Hij klimt de route in de eerste poging uit. Daar moet een (streek)wijntje op gedronken worden!

Cormot, climbing Burgundy
Cormot
Twee paar verbaasde ogen

We beproeven ons geluk de volgende dag in Cormot. “Moet je kijken, iedereen heeft een helm op,” zeg ik naïef. Het bord bij de ingang van het massief waarschuwt voor vallende stenen. Aan de stevigheid van de rots zelf ligt het niet, die lijkt vrij solide. Maar terwijl Richard stand maakt wordt duidelijk wat het ‘probleem’ is in Cormot. Twee paar verbaasde ogen kijken hem aan. Wandelaars die het pad volgen bovenop het massief schoppen af en toe een steentje naar beneden. Weer ‘s iets anders dan de geiten waarmee je in Griekenland rekening moet houden…

La Panique (6a+), Cormot. Foto: Williams Belle
La Panique (6a+), Cormot. Foto: Denise 
Fixin

Na een paar dagen regen vertrekken we naar Fixin, op zo’n rijden van Beaune. Mijn ervaringen daar lees je later!

Op weg naar Fixin
Praktische info

Review: Bolder, nieuwe boulderhal Rotterdam

In 2014 openden de deuren van een gloednieuwe boulderhal: Bolder Neoliet in Rotterdam. Iets minder ver rijden dan Monk Eindhoven voor mij, dus meteen gecheckt!

Bestemming bereikt

De navigatie leidt ons tot voor de deur van Bolder Neoliet. “Hier moet het zijn”. Er is echter geen enkel teken van boulderactiviteit. Een mini-bewegwijzeringsbord geeft aan dat we toch echt op de plaats van bestemming zijn gearriveerd. Naast het levensgrote bord van de buren valt het kleine bordje van Neoliet niet op.

Coole vibe

Het pand waar de hal zich bevindt – een voormalig thee- en koffiepakhuis uit de vorige eeuw – heeft een coole, Rotterdamse vibe. Ik hou er wel van. Eerste indruk als ik binnenkom: gezellig. De bar ziet er uitnodigend uit. De koffie smaakt goed. Vanuit de loungehoek kun je de andere boulderaars in de gaten houden. De oktoberzon laat zich nog gelden; het is buiten zo’n 19 graden. Dat is binnen goed te voelen.

Nog niet helemaal af

De hal is net geopend en er zijn nog niet heel veel boulders gebouwd. Vermoedelijk is dit het op het moment dat ik dit schrijf al verbeterd. Ook is er nog geen campusbord of andere ‘extra’ trainingsmogelijkheid op het moment dat wij er zijn. De gradering van de boulders lijkt aan de harde kant, al kan dat ook aan het feit liggen dat alles voor mij nieuw en dus aftasten is.

Gevarieerd

Origineel aan de hal is dat sommige blokken aan meerdere kanten te beklimmen zijn: aan de zijkant en onderkant. Je klimt soms als het ware onder een boog door. De wanden zijn mooi gevarieerd; alle hellingshoeken zijn wel aanwezig. Favoriet van de dag is het lange overhangende dak naast de bar. Er zit een leuke zwarte – vermoedelijk 6a+ – met uitsluitend goede grepen. Van het type ‘klauterkabouter’. Het voelt eerder als een route dan een boulder door de aanzienlijke lengte. Ideaal voor een alternatieve ‘duurtraining’.

Ruw! 

De grepen zijn uiteraard gloedjenieuw en hierdoor nog intens ruw. Na zo’n anderhalf uur boulderen laat de huid op mijn handen me al in de steek.  Ik besluit e
r een eind aan te breien en zoek de douches op. Helaas. 
Die zijn nog niet af. Bepoft en bezweet rijden we naar huis. Ik wacht nog een paar maanden totdat de hal helemaal af is (en de temperatuur buiten lager).