Boulderen en racen in de Eifel

Af en toe niet klimmen. Moet lukken toch? Hop, naar de Eifel voor een weekend touren en wandelen. Geen klimschoenen mee. Totdat ik tijdens een wandeling nabij Ettringen tegen een mooi massief aanloop.

Kleine bouldergebiedjes

De Eifel staat bekend om een aantal leuke klimgebieden, zoals Nideggen. Nog voel ik de verzuring in mijn onderarmen van Zitrone (6a+). Duitsers zijn over het algemeen niet flauw als het gaat om graderen en behaken van routes. Dat er in de Eifel ook veel geboulderd wordt, is minder bekend. In de buurt van de Nürburgring vind je talloze kleine, toffe bouldergebieden, zoals Kottenheim en Ettringen. De rots is van vulkanisch gesteente: basalt. Asgrijsgekleurde blokken met opvallend veel wrijving, al doet het glinsterende oppervlakte anders vermoeden.

Opzet in het spel

Bij Ettringen wandelen we een rondje door de Vulkaaneifel. Het valt me op dat er hier en daar wat bezienswaardigheden op de kaart staan getekend. Een paar uur later blijkt er opzet in het spel te zijn geweest: de rode markeringen zijn klim- en bouldergebieden. Sorry, ik kan het echt niet laten. Op mijn sportschoenen klimt het basalt niet heel steady, dus ik probeer een paar gemakkelijke boulders. Maar net als in Fontainebleau moet je ook in de Eifel je verwachtingen een tikje (of twee, drie) naar beneden bijstellen. Ik boulder met moeite een 5a uit. De bouldercircuits zijn met kleuren gemarkeerd. Geel staat voor 3a-4, Blauw staat voor 4a-5a, rood voor 5a-6a+. Boulders zonder zichtbare markering zijn, nou ja, heel moeilijk.

Eifel Boulderen
Ettringen
Zowel boulderen als sportklimmen

Naast boulderen vind je in dit deel van de Eifel ook een aantal behaakte massieven. De routes zijn kort, zo’n 12 meter, maar voor Duitse standaarden netjes behaakt. Naast ons klimt een groepje Duitsers een aantal technische plaatroutes. Voorzichtig wordt voetpas na voetpas gemaakt. Touw en setjes hebben we niet bij, dus we besluiten onze wandeling (want dat was het plan) voort te zetten.

Brandend rubber

De Eifel is een ideale plek om de wegligging van je auto te testen. Zo scheuren we met onze Mini door de vele haarspeldbochten (mam, als je dit leest: ik was voorzichtig). Op weg naar ons hotel in Prüm valt me op dat ik wel heel vaak word ingehaald door een gifgroene Focus RS (350 pk!). De auto’s parkeren verderop langs de weg, waar de publiekstribune van de Nordschleife blijkt te zijn. Er staat voor enkele miljoenen euro’s aan foute opgevoerde auto’s op de parkeerplaats. Picknickkleed mee en kijken maar!

IMG_2644 - kopie
6a?
IMG_2668
Publiekstribune van de Nordschleife
Racebaan from hell

De Nordschleife is een 20 km lange groene racebaan from hell, waar iedereen met zijn eigen auto zelfstandig een rondje mag scheuren. Op eigen risico, want de meeste verzekeraars sluiten de Nordschleife uit. Even later komt de geur van brandend rubber los. Vooraan rijdt een Porsche, die al snel ingehaald wordt door een opgevoerde… 20-jarige Corsa. Ik besluit dat mijn Mini hier prima staat, veilig op de parkeerplaats.

IMG_2670
Mini veilig op de parkeerplaats
Praktische informatie
  • Beste tijd om te gaan: mei t/m september
  • Topo: Eifel en bloc (Michael Gerritzen en Ralf Lehmann, 2004)
  • Accommodatie: volop campings en hotels, zoals Hotel zum goldenen Stern
  • Lekkerste biefstuk: Zur alten Abtei 

 

 

 

Cormot en Remigny: als een klimgod in de Bourgogne

Naar de Bourgogne ga je niet om heel de dag de longen uit je lijf te klimmen. Dan doe je het gebied – en jezelf – tekort. Combineer fantastisch sportklimmen met wijntjes, lekker eten en natuur.

Beaune als uitvalsbasis

In mei vertoeven we een week in de Bourgogne. Met als achterliggende gedachte: gaat het klimmen minder, dan kunnen we in ieder geval veel cultuur snuiven. We kiezen voor Beaune als uitvalsbasis. Een prachtige stad waar de wijnboeren zichtbaar goede zaken doen. Het ene na het andere kasteel verrijst langs de kronkelige weggetjes, terwijl we aan alle kanten worden ingehaald. Onder de 300 pk hoor je er niet bij. Zondagsrijden betekent in de Bourgogne: met 200 km per uur in je Masserati over de heuvels schieten.

Ti Punch

Terug naar het klimmen… Vanuit Beaune is het 15 minuten rijden naar een van de tofste klimgebieden: Remigny. Op aanraden van Bart, Hans en Dominique zoeken we meteen de overhangende Ti Punch (6b+). Populaire route, zo blijkt uit de treden die je tegemoet schitteren. Boulderachtige, verre bewegingen. Voor mij – herstellend van een vingerblessure – nog iets te pittig als ‘opwarmroute’.

Beginnerswand

We besluiten 100 meter door te lopen naar de ‘beginnerswand’. Het is Hemelvaart en de Fransen klimmen met hun kinderen, opa’s en oma’s de vele gemakkelijke routes. Normaliter zou het aanzicht van hordes klimmers me snel doen omdraaien. Hier hangt echter een relaxte sfeer. Niemand maakt zich druk, iedereen past zijn volume aan. Ik klim Voie des Buis en Les Buis Bis (beide 5a). Toegankelijke, riant behaakte opwarmroutes. Dat geeft vertrouwen.

Pumpy

Remigny doet qua klimstijl het meest denken aan de Frankenjura: overhangende wanden, veel gaten en nogal ‘pumpy’. Het is niet zozeer dat ik de kracht mis. Na zo’n 30 meter non-stop passen maken slaat de verzuring gewoon genadeloos toe. Een dag later – we hebben het gebied weer voor onszelf – klimmen we in hoog tempo een aantal mooie routes, onder andere L’u si Fier (6c) en Ti Punch (6b+). Richard heeft zijn zinnen gezet op Charlotte Stone (7a+). Hij klimt de route in de eerste poging uit. Daar moet een (streek)wijntje op gedronken worden!

Cormot, climbing Burgundy
Cormot
Twee paar verbaasde ogen

We beproeven ons geluk de volgende dag in Cormot. “Moet je kijken, iedereen heeft een helm op,” zeg ik naïef. Het bord bij de ingang van het massief waarschuwt voor vallende stenen. Aan de stevigheid van de rots zelf ligt het niet, die lijkt vrij solide. Maar terwijl Richard stand maakt wordt duidelijk wat het ‘probleem’ is in Cormot. Twee paar verbaasde ogen kijken hem aan. Wandelaars die het pad volgen bovenop het massief schoppen af en toe een steentje naar beneden. Weer ‘s iets anders dan de geiten waarmee je in Griekenland rekening moet houden…

La Panique (6a+), Cormot. Foto: Williams Belle
La Panique (6a+), Cormot. Foto: Denise 
Fixin

Na een paar dagen regen vertrekken we naar Fixin, op zo’n rijden van Beaune. Mijn ervaringen daar lees je later!

Op weg naar Fixin
Praktische info

4 redenen voor een klimtrip naar Tenerife

Tenerife is het Canarische eiland waar massa’s voornamelijk seniore en lallende toeristen naartoe gaan. Als natuurliefhebbende klimmer niets te zoeken. Of wel? 4 redenen voor een klimtrip naar Tenerife.

 1. Vulkanische rots in alle soorten en maten

‘Plop’, dat is het geluid dat ik hoor tijdens een bouldertraining. Acht weken voor ons vertrek naar Tenerife maakt mijn vinger een duidelijk  ‘knappend’ geluid. Een pulley rupture aan mijn middelvinger. Wat nu? Richard is in topvorm en wil elke dag in zware routes hangen. En ik? Zekeren en toekijken? Tenerife blijkt echter de ideale plek voor ons beiden. In de upper gorge van Arico (Arico arriba) vind je oneindig veel, vingervriendelijke vijfde- en zesdegraads routes. Daar werk ik rustig aan mijn herstel na de blessure. De meeste routes zijn subtiel en technisch op prachtige roodbruine vulkanische rots. Een goede voettechniek is belangrijker dan (knijp)kracht. Een walhalla voor beginnende klimmers. Opwarmen in de upper gorge dus en daarna een korte wandeling naar de hoofdwand van de lower gorge. Daar klimt Richard na enkele dagen zijn project uit: La silla electrica (7b).

Guiria  

Ook gaan we een aantal dagen naar Guaria, een gebied dat voornamelijk bekend is bij lokale klimmers. Een heerlijk rustige plek waar alleen het geluid van overvliegende roofvogels is te horen. De routes zijn langer dan in Arico (gemiddeld 30 meter) en de rots is licht overhangend. Ik klim een aantal mooie 6a’s.  Het gaat steeds beter met de pulley!  

Klimmen in sector El Rio, Tenerife

 

Sector Arico Arriba, Tenerife
 2. Wandelen zonder iemand tegen te komen

Door mijn eerdere blessure ben ik genoodzaakt regelmatig een (extra) rustdag in te lassen. Voor wie deze dag net als ik actief wil invullen is Tenerife een goede plek. Er zijn talloze gemarkeerde wandelroutes. Van mild tot pittig en met of zonder gps te lopen. Als eerste route kiezen wij een pad dat van Villaflor naar het zuiden loopt. “Zeven km, dat is goed te doen toch?”, beginnen wij het wandelingetje.
Na een kilometer of drie zetten de eerste tekenen van verzuring in. Ruig terrein en veel hoogtemeters, dat zijn de beentjes niet meer gewend. Ondanks de ligging nabij een toeristisch dorp komen we geen ziel tegen. Heerlijk. Ruim vier uur later arriveren we afgepeigerd bij ons eindpunt. Een paar dagen later ontdekken we dat ook de paden naar de meeste klimgebieden een prachtige wandeling op zich zijn. Bijvoorbeeld naar El Rio, dat achter een stuwdam verscholen ligt.

Wandeling naar sector El Rio, Tenerife
Sector El Rio (6a+?), Tenerife
 3. Shoppen, shoppen, shoppen

Ik ben niet vies van een middagje shoppen. Fijn ter afwisseling van een inspannende klimdag. De zuidkust van Tenerife is vergroeid tot een grote shopping mall, die strekt van Adeje waar wij verblijven tot Los Christianos. Naast ouderwetse toeristenwinkeltjes vind je er alle grote modemerken en een aantal outlets. Kleine waarschuwing: tijdens de Rabajas krioelt het er van de koopgrage Russische dames op leeftijd. En dat geeft wat geluidsoverlast.
Ook aan de mannen is gedacht met grote sportmerken en -outlets. Een aanrader is de Decathlon in Santa Cruz. Trek er een paar uur voor uit, want dit is echt de grootste Decathlon die je ooit zult tegenkomen.

4. Ideale weersomstandigheden

Op Tenerife kan het hele jaar geklommen worden. Op hete dagen bijvoorbeeld in een groot deel van Arico. Kwestie van op het juiste moment oversteken van de ene naar de andere wand. In januari klim je meestal in een t-shirt. Houd er wel rekening mee dat de meeste klimgebieden hooggelegen zijn. Arico is gemiddeld zo’n tien graden kouder dan aan de kust. Brrrr! Wij hebben de ‘pech’ dat zich tijdens onze vakantie permanent een grote wolk boven het eiland bevindt. Daarmee blijft de temperatuur soms steken op zo’n 9 graden in Arico. Winterjas en beanie mee dus! Sector Canada del Capricho nabij de Teide slaan we deze trip over. Daar is het zo’n 4 graden Celsius.

Praktische info:

 

Review: Bolder, nieuwe boulderhal Rotterdam

In 2014 openden de deuren van een gloednieuwe boulderhal: Bolder Neoliet in Rotterdam. Iets minder ver rijden dan Monk Eindhoven voor mij, dus meteen gecheckt!

Bestemming bereikt

De navigatie leidt ons tot voor de deur van Bolder Neoliet. “Hier moet het zijn”. Er is echter geen enkel teken van boulderactiviteit. Een mini-bewegwijzeringsbord geeft aan dat we toch echt op de plaats van bestemming zijn gearriveerd. Naast het levensgrote bord van de buren valt het kleine bordje van Neoliet niet op.

Coole vibe

Het pand waar de hal zich bevindt – een voormalig thee- en koffiepakhuis uit de vorige eeuw – heeft een coole, Rotterdamse vibe. Ik hou er wel van. Eerste indruk als ik binnenkom: gezellig. De bar ziet er uitnodigend uit. De koffie smaakt goed. Vanuit de loungehoek kun je de andere boulderaars in de gaten houden. De oktoberzon laat zich nog gelden; het is buiten zo’n 19 graden. Dat is binnen goed te voelen.

Nog niet helemaal af

De hal is net geopend en er zijn nog niet heel veel boulders gebouwd. Vermoedelijk is dit het op het moment dat ik dit schrijf al verbeterd. Ook is er nog geen campusbord of andere ‘extra’ trainingsmogelijkheid op het moment dat wij er zijn. De gradering van de boulders lijkt aan de harde kant, al kan dat ook aan het feit liggen dat alles voor mij nieuw en dus aftasten is.

Gevarieerd

Origineel aan de hal is dat sommige blokken aan meerdere kanten te beklimmen zijn: aan de zijkant en onderkant. Je klimt soms als het ware onder een boog door. De wanden zijn mooi gevarieerd; alle hellingshoeken zijn wel aanwezig. Favoriet van de dag is het lange overhangende dak naast de bar. Er zit een leuke zwarte – vermoedelijk 6a+ – met uitsluitend goede grepen. Van het type ‘klauterkabouter’. Het voelt eerder als een route dan een boulder door de aanzienlijke lengte. Ideaal voor een alternatieve ‘duurtraining’.

Ruw! 

De grepen zijn uiteraard gloedjenieuw en hierdoor nog intens ruw. Na zo’n anderhalf uur boulderen laat de huid op mijn handen me al in de steek.  Ik besluit e
r een eind aan te breien en zoek de douches op. Helaas. 
Die zijn nog niet af. Bepoft en bezweet rijden we naar huis. Ik wacht nog een paar maanden totdat de hal helemaal af is (en de temperatuur buiten lager). 

 

 

 

 

 

 

 

Klimmen Athene: deukje in ego en ervaring rijker

Op 8a.nu verscheen in 2015 een artikel over klimmen in Athene. De nieuwe topo zou niet veel later uitkomen. Meteen besteld dus. Zon, zee, klimmen? Ja, graag!

Inside information

Begin september vertrekken we voor twee weken naar Athene. Hotels en appartementen in overvloed. Het grote aanbod duizelt me en ik twijfel over de handigste locatie. Op de gok stuur ik de auteurs van the Athens Climbing book een mailtje. Of ze misschien tips hebben. Dezelfde dag krijg ik 2 pagina’s vol inside informatie. Beste uitvalsbasis blijken de noordelijke wijken van Athene te zijn. Ver van de chaos van de oude binnenstad, met de beste klimgebieden op korte rij-afstand. We belanden in de wijk Anixi, dat een hoop oud-Griekse cultuur ademt. Nou ja, cultuur… Je kunt er goed eten en drinken, Dat is ook cultuur, toch? Wel bevindt zich op 10 km afstand het dorp Marathon – waar het allemaal begon ‘te lopen’ – en het meer van Marathon.

Hahas (6a+), sector Platosi
Deukje in ego

We beginnen de klimtrip in de sector Platosi, ten noordwesten van Athene. Een mooi, compact gebied met overhangende routes. We negeren het hekwerk dat de buurman als statement naast de rots heeft geplaatst. Ik klim met moeite een 6a+, wat confronterend is en tekenend voor mijn Athene-klimervaring. De gradering is aan de strenge kant. De eerste dagen loopt mijn ego een kleine deuk op.

Koelkast van marmer

Een perfecte plek voor hete zomerdagen is sector Damari. ”Vanaf 14:00 uur ligt dit gebied in de schaduw”, aldus de makers van de topo. Nou, oordeel zelf…. Zie jij schaduw op deze foto? Hoe dan ook, de voormalige marmergroeve is zo buitenaards mooi dat we ons beste zonnehoedje opzetten en een poging wagen. Ik verschuil me tijdens het zekeren in de schaduw van een reusachtig marmerblok dat niet zou misstaan als onderdeel van een nieuwe badkamer. Marmer is anders dan alle soorten rots die ik ooit heb beklommen. De vormen dwingen tot ongemakkelijke, gebalanceerde bewegingen op voornamelijk verticale wanden. Het witte oppervlak lijkt op het oog te glad – het blinkt letterlijk in de zon – maar biedt verrassend veel wrijving. We klimmen een paar mooie 6a’s, moeilijk zat in deze hete omstandigheden. Twee locals groeten ons even later als ze ”weer aan het werk gaan”. Ze gebruiken hun siësta om wat routes te klimmen. Some people have all the luck

Iperentasi (6a+), sector Damari
Sympligades/Poseidonas

We ontvluchten de hitte en bezoeken het nabijgelegen Sympligades/Poseidonas. Dat blijkt een voltreffer! Een ware koelkast. In tegenstelling tot het blinkende witte marmer van Damari is de rots hier donkerrood gekleurd. De wand hangt behoorlijk over. Meer mijn cup of tea! Wederom is de omgeving verlaten en hangt er een buitenaardse vibe. Gelukkig worden we gezelschap gehouden door wederom twee joviale lokals, waarvan een de founding father van het gebied blijkt te zijn. Zijn naam heb ik helaas niet onthouden. Wel het feit dat hij zijn klimschoenen vergat om vervolgens weer het steile pad omhoog te lopen. Ik klim Hristiana en Klio (6b+). Mijn ego ontdeukt gelukkig weer een beetje.

Keti (6a+), sector Sympligades
.
De grot van de grote Bok

De volgende dag gaan we naar Mavrosouvala, In the middle of nowhere. Volgens de topo ”een van de populairste gebieden voor het klimmen van moeilijke overhangende routes”. Geen klimmer te bekennen. Richard heeft zijn oog laten vallen op Enaerites (7a), een vet overhangende route in het midden van de indrukwekkende grot. Maar eerst moet er opgewarmd worden. Nog voor hij de kans krijgt om het eerste setje in te hangen, schrikken we van een geluid. Gerommel en gestommel. 25 meter boven ons staren drie paar ogen ons aan. ”Die geiten hadden geen touw nodig, haha”. Het klimmen van de 6b onder de geiten is geen optie. ”Dan maar meteen opwarmen in mijn project”. De volgende uitdaging staat ons al snel te wachten. De man of the house, ofwel de bok van de grot, staart ons van een afstandje aan. ”Wat doen jullie in Mijn grot?”, lijkt hij te zeggen. We zijn wel wat gewend aan de rots – koeien, geiten, honden, schapen, paarden, uilen, eekhoorns, hagedissen. Maar een agressieve Griekse bok… dat is toch echt iets anders. De bok oogt dik en sloom, maar staat 2 seconden later toch 5 meter hoger in de grot voor onze neuzen. ”Rustig blijven”, bibber ik nog. Het duurt een paar minuten voordat Meneer besluit dat we goed volk zijn. Richard klimt daarna snel zijn project uit.

Sector Mavrosouvala
Imposant dak: Enaerites (7a), sector Mavrosouvala
Klein maar fijn

De laatste dagen van onze vakantie besluiten we ”rustig aan te doen”. De spieren zijn moe van het worstelen in iets te moeilijke routes. De hoofden zijn leeg van het gespeur naar gebieden en het drukke verkeer. We ontdekken op de valreep een aantal toegankelijke gebieden met vooral zesdegraads routes (die ook echt zo aanvoelen). Ik klim Eksafanizal (6c) in sector EPOS Fylis en Halara (6b+), een boulderachtige route, in sector Mikri Varasova.  

Eksafanizal (6c), sector EPOS Fylis
Nog een keer?

Mijn verwachting afgaande op alle informatie was een soort ‘mini-Kalymnos’ aan te te treffen. Dat wil zeggen: overhangende routes in overvloed, mild maar fair gewaardeerd en alles op behapbare afstand van elkaar. Die verwachting wordt niet helemaal ingelost. Kalymnos en Athene hebben gemeen dat je uithoudingsvermogen wordt getest in overhangende wanden. Maar waar Kalymnos gemiddeld gezien ‘mild’ gewaardeerd is, zijn de routes in Athene aan de pittige kant. De dagen overheersen dat ik geen enkele route uitklim, ook niet ver onder mijn ‘normale’ kunnen. En in Athene heb je echt een auto nodig.

Daar staan tegenover de variatie in het soort routes, het geweldige klimaat en de altijd vriendelijke Grieken. Een bestemming die zeker de moeite is, als je bereid bent een beetje moeite te doen. Closing thought: geef wat euro’s uit aan de tolweg. Dat scheelt je een hoop tijd en verkeerstrauma’s!

Handige links:
Pentelli mountain
.

Valeria Spanje: klein maar fijn

Tijdens ons verblijf in Cuenca rijden we in de weekenden naar het nabij gelegen kleinere Valeria in Spanje. Met als reden: heel klimmend Madrid weet Valeria nog niet te vinden, dus lekker rustig.

Los Arcos voor een topo ‘erbij’

In de eerste bar die we tegenkomen, Los Arcos, bestellen we naast een lekkere espresso op de gok ook een ‘topo erbij’. Het is meteen raak. Voor het schamelige bedrag van 10 euro is de gloednieuwe Valeria-topo van ons! Veel (klim)toeristen komen hier duidelijk niet. We zijn een bezienswaardigheid voor de locals die om 11.00 uur gebroederlijk aan de cerveza zitten.

Muchos relaxos

Klimmen in Valeria blijkt een prettige ervaring. De setting is super: een eindeloze gorge met alleen maar rots, rots en rots. Prachtige, compacte gele kalk. Tijdens het klimmen worden we gezelschap gehouden door talloze vale gieren die vol verwachting boven onze hoofden cirkelen. “Dat moet toch een keer mis gaan met die sappige klimmers”, zullen ze hebben gedacht.

Volop bekijks voor de vale gier
Klauter kabouteren

Het niveau in dit gebied is een stuk toegankelijker dan in Cuenca: veel vijfde- en zesdegraads routes en een reeks overhangende 7a’s. Heerlijk om een dagje te ‘klauter kabouteren’. De sfeer is muchos relaxos: lokals picknickend in het gras, genietend van de zon en de sportieve inspanningen. De routes zijn bijzonder dicht naast elkaar behaakt en krioelen door elkaar heen. Ik klim een boulderachtige 5a+ die achteraf de 6b Conculin blijkt te zijn. Ach ja, zijn we meteen opgewarmd…

Conculin (6b)
Spaanse haakafstanden

Richard stapt in een mooie overhangende 7a (Joven Hechicero) in de sector Chopera Sur. Vanaf de grond ziet het er klimbaar uit: volop treetjes, gaten en randjes. De haakafstand is Spaans te noemen, lekker ruim. Bij de instap blijkt echter snel dat we niet de eersten zijn die een poging wagen: spiegeltje-spiegeltje glad geklommen. Dit gaat door tot aan het dak, waarna zowel de treden als de grepen ruwer en groter worden.

Op weg naar veiligheid in het dak (Joven Hechicero, 7a)

Een doos vol klimtechniek

We sluiten een mooie dag af bij de sector Huerto de Mencho. Hadden we eerder moeten doen, want hier zijn de routes veel langer (zo’n 30 meter). De wanden zijn verticaal tot (heel) licht overhangend. De bewegingen: “Prachtig!!”, aldus Richard. Hier heb je geen kracht nodig, maar wel een doos vol techniek en balans. Niet mijn cup of tea, zeg maar. “Maar wel goed voor je!”, herhaalt Richard. We klimmen uiteindelijk een aantal fijne 6a’s.

Mi amigo el murcielago (6a)
Praktische informatie klimmen in Valeria:

 

 

 

 

 

 

Een heilige klimweek in Cuenca Spanje

Begin april vertrekken we met de auto naar Cuenca, regio Castillie-La Mancha, Spanje. Eerste indruk: on-Spaanse Phoenixwijken. Maar dan een stukje verder: de oude stad. Met vlak daarbuiten: de meest fantastische klimsectoren van Spanje! Cuenca staat in mijn top 5 van all time favorites!

Oude stad Cuenca als uitvalsbasis

Krioelende straatjes, imposante vestingmuren en de fameuze ‘Casas colgades’ (hangende huizen). Dat is typisch Cuenca. Onze verblijfplaats voor drie weken: Alizaque lodge. Lekker comfortabel en groots uitzicht over de Hoz del Hucar, waar zich de belangrijkste klimgebieden concentreren. Strategisch uitgekozen vanwege de ligging net buiten de oude stad. Wel zo handig gedurende de Semana Santa (heilige week) die tijdens Pasen een permanent verkeers- en parkeerinfarct veroorzaakt. Elke dag zijn er talloze paasprocessies in kleurige gewaden. Ik krijg er een beetje de kriebels van, maar eenmaal gewend ook kippenvel.

Casas colgades (foto: Denise van der Veeke)
Semana Santa (santacuentatuviaje.net)
Hoz del Hucar, Cuenca
Sector Ermita

De eerste dag zoeken we de koelte op van sector Ermita. Zonder de topo uitvoerig te hebben bestudeerd. “Kom Richard, die route ziet er vet uit. Touwtje inhangen?” Ik had net een jongen een prachtige overhangende route door gele kalkrots zien klimmen. Schijnbaar op z’n dooie akkertje, dus moeilijker dan een 6b kon het niet zijn. Des te groter is de verbazing als de topo toch echt 7c+ aangeeft… De toon is meteen gezet:  klimmen in Cuenca, zeker sector Ermita, is niet voor watjes. Als je minimaal 7a klimt kom je een heel eind. Maar het wordt pas echt interessant voor klimmers met niveau vanaf 7c+/8a.Niet voor watjes. Zo lopen we op een mooie zondag Ramon Julian Puigblanque tegen het kleine gespierde lijf. Even later topt hij zijn project (9a?).

Sector Ermita
Alfar

De volgende sector waar we ons geluk beproeven is Alfar. Een imposant geel met grijs kalkmassief waar je vooral je uithoudingsvermogen nodig hebt. Kleine randjes worden afgewisseld door gaten, gaatjes en nog meer kleinere gaatjes. Een van de highlights: Al Tran Tran (6c+), die ik na drie dagen zwoegen (en vloeken) uitklim. Richard klimt ook Euforia (7a), vergelijkbaar met Al Tran Tran, maar net wat krachtiger. Na drie pogingen in Euforia houd ik het even voor gezien. Een paar dagen later: yes!!!!!

Euforia 7a, Cuenca
Euforia (7a)
El Camino

De brug over de Hucar-rivier leidt naar de volgende sector: El Camino. Een aanrader voor hete dagen, want tot 17:00 uur in de schaduw. Hier domineert grijze verticale en licht overhangende kalkrots met voornamelijk zevendegraads routes. We ‘warmen op’ in Woody (7a+). De instap gaat via slechte/ platte/ gladde zijgrepen. Het middenstuk is prachtig met ruime passen aan niet slechte randjes, maar daarna stelt het einde teleur met een gebrek aan iets wat in de buurt komt van een bruikbare greep of voettrede. Het is weer duidelijk: de Cuenca’naren zijn niet flauw met het graderen van routes.

Richard probeert daarna Un buchaca en la placa (7b). “Nice route, hard crux”, moedigt een goedlachse local hem nog aan. Vriendin en baby kijken toe vanaf een veilige afstand. De crux blijkt te hard. Wel een prachtige lijn via gaten, zijgrepen, mono’s en randjes.

Mar Adentro (6a+)
Drukte ontvluchten

Cuenca is voor Madrilenen het dichtstbijzijnde grote klimgebied, wat het in de weekenden tot een massale bedoening kan maken. Wij ontvluchten deze drukte door op die dagen het nabijgelegen en minder harde Valeria te bezoeken.

Handige links:

 

Geyikbayiri: klimmen in het andere Antalya

Als klimmer ben ik verwend. Ik kom standaard op de mooiste plekken. Vaak afgelegen en nog onaangetast door massatoerisme. Klimmen in Antalya valt in die categorie. Ja, je leest het goed. Het zwaar toeristische Antalya.

Grootste klimgebied van Turkije

Mijn oog valt op een blog over Campsite YoSiTo. Deze camping bevindt zich aan de voet van het grootste klimgebied van Turkije: Geyikbayiri. Op zich heel gezellig, klimmers van alle nationaliteiten rond het kampvuur. Ik wil echter iets meer zien van het land zien en wat comfort. De keuze valt op een authentiek hotel in de Kaleiçi, de oude binnenstad van Antalya. Heerlijk vers eten, een veel te grote Koninklijke kamer en omgeven door winkelstraatjes, museums en prachtige moskeeën. Moskeeën die op de meest onverwachte momenten heel veel gezang produceren. Geeft niet, ik wilde meer van het land zien.

Antalya
 Remmen

“Het is maar 45 minuten rijden naar Geyikbayiri. Goed te doen hoor”, overtuigt Richard me. In Antalya verblijven betekent een dagelijkse autorit naar het klimgebied. De afstand blijkt het probleem niet, wel de avontuurlijke rijstijl van de Turken. Onze kakelverse huurauto – het plastic zit nog om de stoelen – wordt enthousiast aangetikt. Resultaat: bumper hangt er de eerste dag al losjes bij. Gelukkig spreekt de tegenpartij goed Engels. Al babbelend vullen we amicaal het Turkse schadeformulier in. Advies: go with the flow en op tijd remmen, misschien ziet je achterligger het.

Remmen!
Geyikbaryiri = topplek

De kalkmassieven rond Geyikbayiri blijken een paradijs voor mensen die zoals ik heel blij zijn als ze een 6c+ of 7a uitklimmen. Topklimmers – vanaf 7c+ – hebben ook voldoende uitdagingen in dit gebied, met name in de sector Trebenna. We bezoeken ook een dag het toegankelijke Olympos, op zo’n uur rijden. Hier kun je een nacht in een van de de Tree Houses slapen, als dat je ding is. De Turken uit Antalya verblijven hier of in de vele hotels. Ik klim een 7a in Olympos. Maar eerlijk gezegd: een 7a die ik al giechelend uitklim is echt geen 7a. Ik verwacht dat ze gradaties in de toekomst nog wat ‘optimaliseren’.

7a? Olympos
Geyekbayiri
Netjes behaakt

De routes zijn goed afgezekerd en lang (gemiddeld 30m). Van technische routes met minuscule voettreden tot aan imposante daken. Met adembenemend uitzicht over besneeuwde bergtoppen. Zo kwamen we erachter dat op een uur rijden van Antalya tot eind april geskied wordt! Onze bagage was al zwaar genoeg, maar als je ruimte over hebt…. een absolute aanrader.

Sneeuw op de bergen rond Antalya
Geyekbayiri

 

 

 

 

 

 

San Vito Lo Capo: the sunny side up

Sicilië biedt voor klimmers de ideale drie-eenheid. Rots, Zee, Zon. Klimmen doe je vrijwel altijd met uitzicht op het prachtige water. Zelden zo weinig moeite hoeven doen voor een mooi stukje rots! 

Behulpzaam voor klimmers

Wij vliegen eind oktober met Ryan Air naar het westelijk gelegen Trapani. Laat in de avond rijden we in onze huur-Ka richting San Vito Lo Capo waar onze stacaravan op Camping El-Bahira op ons wacht. Op Sicilië zijn ze echter niet scheutig met straatverlichting waardoor we een paar keer nietsvermoedend de camping passeren. Gelukkig zijn de Sicilianen zeer behulpzaam en wijzen ons de weg. We zijn duidelijk niet de eerste klimmers die dit probleem hebben. Het weggetje naar de camping gaat na een haakse bocht stijl naar beneden richting de zee. Er zijn meerdere campings in de buurt, maar deze is werkelijk op kruipafstand van een aantal sectoren en het strand. Met een beetje geluk kijk je zo vanuit je ligstoel op de rots.

San Vito pool

Heet, heter, heetst

Wij gaan eind oktober met de gedachte “Dan is het lekker afgekoeld”. Niet dus! Het is nog dik 27 graden, wat Sicilië tot een topbestemming maakt in het late najaar en zelfs de winter. De meeste sectoren liggen op het zuiden; voor mij te heet maar voor sommigen vast prima te doen.

Never sleeping wall

Een aanrader op hete dagen is de Never sleeping wall op circa 30 minuten rijden van San Vito. Een immense wand met tufa’s die tot laat in de middag in de schaduw ligt. Bijkomend voordeel dat dit gebied relatief rustig blijft, de meeste klimmers blijven toch in de buurt van de camping.

Sectoren bij San Vito Lo Capo
Ieder zijn eigen project

Het gebied rond San Vito Lo Capo biedt een grote range van makkelijke routes tot aan uitdagende zevendegraads routes. En meestal op hetzelfde massief. Handig als je net als ik een klimmaatje hebt die een ‘mooie 6c’ als opwarmer ziet. Zo klimmen we fijn heel de dag naast elkaar onze eigen projecten.

San Vito4