Categoriearchief: Frankrijk

Overwinteren voor klimmers: Seynes

Vrouwen zijn goed in subtiel klimmen en mannen komen beter tot hun recht in overhangende spierbalrots. Zo. Laat ik eens met een dik, vet cliché beginnen. Dat in mijn geval niet opgaat. Mijn klimhartje gaat sneller kloppen van overhangende rots. Hoe steiler, hoe beter. Als Seynes ter sprake komt als winterbestemming, is dan ook de enige vraag: “Is dat overhangende rots?”

C’est vos vacances!

Een blik op Google images stelt direct gerust: klimmers in atletische poses hangend aan grillige tufa’s. Als uitvalsbasis kiezen we voor het stadje Uzès , waar Max en Martine ons warm ontvangen in Le Pré aux cigales.Het appartement ligt in een ommuurde wijk gericht op de comfortabel gepensioneerde Fransman (of -vrouw). Wanneer we bepakt en bezakt richting rots vertrekken, volgen wat verbaasde blikken. ” Que ferez-vous de cette chaleur? C’est vos vacances!”

Uzès, uitvalsbasis voor Seynes
Uzès-selfie

1:1 Route staat tot inwoner

Een halfuur durende kronkeling langs chateaus en olijfgaarden brengt ons naar Seynes, dat met krap 400 Seynards evenveel inwoners als klimroutes telt. Een aaneenschakeling van kalkrots torent uit boven het dorpje. Begin jaren tachtig werd dit gebied nog in één adem genoemd met Buoux en Céuse. De laatste jaren zien de meeste klimmers het over het hoofd. De sfeer aan de rots is hiermee een stuk rustiger dan elders in Frankrijk.

Seynes
Seynes, een aaneenschakeling van kalkmassief

Mijn nieuwe bff, de olijfboom

Topklimster Nina Caprez doet één dag voor onze aankomst haar ultieme poging in ‘Métaphysique des tubes’ (8c). “This amazing feeling of dancing up a route overcame me today”. Nieuwsgierig naar de plek waar Caprez haar ziel en zaligheid in heeft gestopt kiezen we de eerste klimdag voor sector Nouveau Monde. Nina heeft Seynes niet voor niets verlaten – de thermometer tikt inmiddels 23 graden Celsius aan – en de grijs-oranje kalkwand schittert in de zon. Vol goede moed zet ik mijn petje op, smeer factor 50 en maak vrienden met een oude olijfboom.

Seynes
Nouveau Monde, factor 50 en ik

Follow le bébé

Sector Nouveau Monde is met routes vanaf voornamelijk 7c de hoofdattractie van Seynes. Maar 7c, dat is een beetje té gek… Gelukkig valt mijn oog op een jongen in klimgordel met picknickmand en baby op zijn rug. Ik volg hem tot nét om de hoek voorbij Nouveau Monde. Gebroederlijk staat een aantal kinderen naast elkaar opgesteld om aan hun eerste klimavontuur te beginnen. Niet gehinderd door enige kennis van de Franse taal volg ik hun advies om “Un peu facile et au technique‘ te klimmen in de sector ‘Concerto’ en ‘Initiation’.

Symfonie

Eenmaal opgewarmd bestudeer ik een van de populaire routes van Seynes: Symphonie du nouveau monde (7a). De eerste meters doen denken aan Kalymnos; goede grepen en krachtige bewegingen. “Dit is vertrouwd”, roep ik enthousiast. Halverwege gaat de licht overhangende rots echter over in verticaal en komt er abrupt een eind aan het vertrouwde gevoel. Vanaf hier worden de treden minuscuul en de greepjes aflopend. Op en top Frans, zeg maar. Voorzichtig ga ik op de structuur van de rots staan en beweeg via kleine randjes en verstopte gaatjes naar de volgende – gladde – tufa. Richard’s analyse: “Je moet hier álle klimstijlen beheersen.” De afwisseling van kracht en techniek werkt na een tijd aanstekelijk. De tweede poging klim ik ‘Symphonie‘ uit.

Russan en Seynes
Rustdag @ Russan

Schoorsteen

De stijl van Seynes blijkt niet in één cliché te vangen. De routes zijn niet extreem zwaar. De passen niet uitzonderlijk technisch. Niet mannelijk, maar ook niet vrouwelijk. De afwisseling en lengte van de routes vergen samen wel wat. Zo blijkt ook wanneer ik Au nom du père (7a) probeer. Een structuurloze metershoge tufa vormt de gladde start van de route. Na enig puzzelwerk op de schoorsteentechniek – benen breed en voorzichtig met je handen pasje na pasje omhoog schuifelen – kom ik aan bij een krachtige overhangende passage. Met wederom kleine randjes, verstopte zijgrepen en aflopende treden.

IJzer en stalen zenuwen

De routes in Seynes zijn alle perfect behaakt. De haak zit steeds nét voor de start van een moeilijke passage. “Mooier kun je het niet hebben“, moedigt Richard aan. Maar bij de gemakkelijke delen van de route is er duidelijk op ijzer bespaard. Na steeds zo’n 6 meter hangt de volgende haak. Na een technisch stukje plaatwerk. Ook het klimmen naar de ketting mag op z’n minst als ‘exposed’ heten. Slik. Ik besluit de voor mij lastige routes eerst goed uit te werken en na te klimmen.

Pain perdu Uzes
Pain perdu aka broodpudding

Richard klimt alles intussen fluitend voor. “Wel een beetje ver naar de ketting. Maar er kan niets misgaan hoor.” Een energierijke Pain perdu later trek ik mijn stoute klimschoenen aan en besluit ik Au nom du pèrenogmaals te proberen. Na een tactisch overleg over waar het beste te klippen en waar te rusten, klim ik de route uit! Trots en met de voorjaarszon op mijn – nog steeds witte – rug.

Rust en roosteren

Na een week fanatiek roosteren in de zon heb ik behoefte aan een rustdag. Ondanks mijn master in Communicatie is het nog steeds niet gelukt om overeenstemming te krijgen over wat ‘rust’ nu betekent. Is het een wandeling? Is het een lange autorit? Een berg beklimmen zonder rugzak? Of betekent het all of the above? Op onze rustdag brengen we dan ook een flitsbezoek aan de weekmarkt van Uzès om de lokale specialiteit te proeven: de fougasse (zoet! niet hartig). Daarna een autorit naar de Pont du Gard. Een prachtig Romeins aquaduct (nee, géén brug) dat commercieel zeer handig is uitgebuit. Om de dag af te sluiten met een verkenning – guerrilla style – van het nabijgelegen klimgebied Russan.

Pont du Gard
Rustdag fase 2: Pont du Gard


Hete sensatie

Met enige aarzeling laat ik de auto achter op de parkeerplaats van Russan. Op diverse blogs wordt immers gewaarschuwd: “Maak het dieven gemakkelijk en doe je auto níet op slot.” Oké… Een lieflijke wandeling door wijnvelden brengt ons naar de oevers van Russan. De zuidenwind waait stevig en ik trek een lekker warm jasje aan. Totdat we de rotsen bereiken. Alsof iemand de airco uitzet. Heet! De geel-oranje wanden van Russan liggen, net als in Seynes, op het zuiden. De ligging in een kom zorgt echter voor een éxtra hete sensatie. De perfecte winterbestemming. Maar dan ook echt in hartje winter. “En dan óók nog kans op auto-inbraken. Ik houd het lekker bij Seynes”, concludeer ik tevreden.

Sprookje ten einde

We sluiten de week af met een sprookjesachtige zonsondergang in Seynes. Met als laatste wapenfeit de eigenhandig gekozen en uitgewerkte route ‘Le manege enchanté‘ (6c+). Wanneer we willen vertrekken valt Richard’s oog ineens op de deurstijl van de auto: inbraaksporen. “Ach ja, het zal wel een paar foute mánnen zijn geweest.”

Praktische info Seynes

  • Beste periode: november tot maart. Op warme dagen is Seynes een betere keuze dan het nabijgelegen Russan, een nóg grotere sun trap.
  • Niveau: circa 400 sportklimroutes van 3a tot 9a
  • 10 minuten wandelen tot de sectoren
  • Maximale hoogte: 45 meter, meestal voldoet een 70 m touw
  • Type routes: dal, verticaal en (licht)overhangend
  • Verblijf: Uzès en Alès liggen centraal en zijn van alle gemakken voorzien.
  • Topo: Falaises du Gard online te bestellen

Cormot en Remigny: als een klimgod in de Bourgogne

Naar de Bourgogne ga je niet om heel de dag de longen uit je lijf te klimmen. Dan doe je het gebied – en jezelf – tekort. Combineer fantastisch sportklimmen met wijntjes, lekker eten en natuur.

Beaune als uitvalsbasis

In mei vertoeven we een week in de Bourgogne. Met als achterliggende gedachte: gaat het klimmen minder, dan kunnen we in ieder geval veel cultuur snuiven. We kiezen voor Beaune als uitvalsbasis. Een prachtige stad waar de wijnboeren zichtbaar goede zaken doen. Het ene na het andere kasteel verrijst langs de kronkelige weggetjes, terwijl we aan alle kanten worden ingehaald. Onder de 300 pk hoor je er niet bij. Zondagsrijden betekent in de Bourgogne: met 200 km per uur in je Masserati over de heuvels schieten.

Ti Punch

Terug naar het klimmen… Vanuit Beaune is het 15 minuten rijden naar een van de tofste klimgebieden: Remigny. Op aanraden van Bart, Hans en Dominique zoeken we meteen de overhangende Ti Punch (6b+). Populaire route, zo blijkt uit de treden die je tegemoet schitteren. Boulderachtige, verre bewegingen. Voor mij – herstellend van een vingerblessure – nog iets te pittig als ‘opwarmroute’.

Beginnerswand

We besluiten 100 meter door te lopen naar de ‘beginnerswand’. Het is Hemelvaart en de Fransen klimmen met hun kinderen, opa’s en oma’s de vele gemakkelijke routes. Normaliter zou het aanzicht van hordes klimmers me snel doen omdraaien. Hier hangt echter een relaxte sfeer. Niemand maakt zich druk, iedereen past zijn volume aan. Ik klim Voie des Buis en Les Buis Bis (beide 5a). Toegankelijke, riant behaakte opwarmroutes. Dat geeft vertrouwen.

Pumpy

Remigny doet qua klimstijl het meest denken aan de Frankenjura: overhangende wanden, veel gaten en nogal ‘pumpy’. Het is niet zozeer dat ik de kracht mis. Na zo’n 30 meter non-stop passen maken slaat de verzuring gewoon genadeloos toe. Een dag later – we hebben het gebied weer voor onszelf – klimmen we in hoog tempo een aantal mooie routes, onder andere L’u si Fier (6c) en Ti Punch (6b+). Richard heeft zijn zinnen gezet op Charlotte Stone (7a+). Hij klimt de route in de eerste poging uit. Daar moet een (streek)wijntje op gedronken worden!

Cormot, climbing Burgundy
Cormot

Twee paar verbaasde ogen

We beproeven ons geluk de volgende dag in Cormot. “Moet je kijken, iedereen heeft een helm op,” zeg ik naïef. Het bord bij de ingang van het massief waarschuwt voor vallende stenen. Aan de stevigheid van de rots zelf ligt het niet, die lijkt vrij solide. Maar terwijl Richard stand maakt wordt duidelijk wat het ‘probleem’ is in Cormot. Twee paar verbaasde ogen kijken hem aan. Wandelaars die het pad volgen bovenop het massief schoppen af en toe een steentje naar beneden. Weer ‘s iets anders dan de geiten waarmee je in Griekenland rekening moet houden…

La Panique (6a+), Cormot. Foto: Williams Belle

La Panique (6a+), Cormot. Foto: Denise 

Fixin

Na een paar dagen regen vertrekken we naar Fixin, op zo’n rijden van Beaune. Mijn ervaringen daar lees je later!

Op weg naar Fixin

Praktische info